De Mini, een racemonster in zakformaat
Al ruim zestig jaar maakt de Mini Cooper een niet weg te denken onderdeel uit van de internationale autosport. Circuit racerij, rally sport, rallycross of autocross, de Mini Cooper blijft het publiek boeien. En tot op de dag van vandaag is het enthousiasme voor dit racemonster op zakformaat ongekend groot. De Mini, die oorspronkelijk in 1959 als Austin Seven en Morris Mini Minor op de markt verscheen, is een echte icoon van het automobilisme geworden; sterker de naam Mini is inmiddels een automerk.
De aanleiding om deze auto eens specifiek in de schijnwerpers te zetten is het feit dat ik recentelijk een echte, schaal
1 : 1 Mini Cooper heb aangeschaft, waaraan ik nog een hele hoop plezier ga beleven. Maar ook zonder die aanschaf stond de Mini Cooper altijd al hoog genoteerd in mijn lijst van favorieten. Ik ben overigens niet de enige echte Mini enthousiast binnen Speed ’74; Rob de Hek is dat eveneens en binnen de familie van Wijngaarden leeft een hele leuke Mini Clubman.

Naam en faam
De reden voor mij om de Mini voor altijd in mijn hart te sluiten kwam door twee zaken. De eerste was mijn vader, die in 1966 een old English white Austin Seven aanschafte; wat was ik trots. Ik zie het nog wezenlijk voor me, die grote centrale snelheidsmeter met allerlei Engelse tekst, gekalibreerd in kilometers en mijlen, en ik hoor nog steeds die jankende versnellingsbak bij het terugschakelen met een pook zo lang als een wandelstok. Ten tweede richtte mijn aandacht zich al heel vroeg op autosport en de jaarlijks terugkerende Rally van Monte Carlo was voor mij een van de hoogtepunten van het jaar, samen met de races op Le Mans en de Grand Prix.


Het was juist in deze meest prestigieuze rally van Monte Carlo dat de Mini Cooper zijn naam en faam wereldwijd waar maakte door maar liefst 4 keer achtereenvolgend te winnen. Maar dat ging niet allemaal zo vanzelfsprekend.

De geboorte van de Mini Cooper
Als het aan de ontwerper van de Mini, Alec Issigonis, had gelegen, was de Mini nimmer in de autosport verschenen. Deze briljante maar tevens stront eigenwijze en arrogante man had de Mini daar niet voor bedoeld. Daar dacht John Cooper, eigenaar van de Cooper F1 renstal heel anders over, hij zag het tuning potentieel van dit karretje en hij wist de directie van deze autofabrikant van zijn gelijk te overtuigen; de Mini Cooper was geboren. John kreeg voor elke geproduceerde Mini Cooper een royalty van maar liefst 2 Engelse Ponden. Ook de van fabriekswege officieel erkende firma Downton van Daniel Richmond speelde een hoofdrol bij de ontwikkeling van de Mini Cooper.

De Monte Carlo Rally’s
Zoals eerder gezegd, deze rally gaf de Mini Cooper zijn grote faam.
Van officiële zijde was de eerste deelname in 1962, waar de hoogste klassering een 26e plaats betrof, met een auto gereden door Pat Moss, de zus van wijlen Stirling Moss. Zij won het dames klassement. Maar het jaar daarop was het al goed raak, 3e algemeen door Rauno Aaltonen, alsmede 1e en 2e in hun klasse.
In 1964 maakte Paddy Hopkirk, uit Noord Ierland, de Mini Cooper onsterfelijk door met zijn 1071 cc fabrieks ‘Coopertje’ het hele veld van vele grote en sterkere auto’s compleet te verslaan. Paddy, inmiddels 88 jaar oud, is sindsdien een legende.

In 1965 kwamen de Scandinavische rallyrijders nadrukkelijk op de voorgrond, en het was de “Flying Fin” Timo Makinen die de winst binnensleepte onder de meest gruwelijke weersomstandigheden. Hij eindige de rally met zijn Mini Cooper S, inmiddels 1275 cc, als eerste met nul strafpunten.

Tegenwerking
Dat die kleine Engelse opdondertjes de lakens uitdeelden zat de Franse organisatie niet lekker. Frankrijk, het land waar het hoogste autosport orgaan, de FIA, in Parijs is gevestigd en waar de autosport werd uitgevonden, zinde op wraak. In allerijl werden voor de start in 1966 de regels zodanig aangepast, opdat het de Mini’s onmogelijk zou maken om weer te winnen. De regels waren in Franse taal, werden niet vertaald en de Engelse teams moesten het maar uitzoeken.
Maar tot de grootste ontzetting van de Fransen finishten de Mini Coopers in 1966 maar liefst 1e (Makinen), 2e (Aaltonen) en 3e (Hopkirk). Het kon niet mooier. Echter de Fransen pikten het niet zomaar; alle gefinishte Engelse auto’s werden herkeurd, of beter gezegd helemaal uit elkaar gehaald om te zien of ze wel aan de reglementen voldeden. De Franse pers beschuldigden de Mini coureurs ervan dat ze onderweg van auto hadden gewisseld, kortom alles werd in het werk gesteld om de overwinning af te pakken.

Uiteindelijk werden alle Engelse auto’s gediskwalificeerd omdat hun koplampen geen dimlicht lampje hadden, alleen maar groot licht. De overwinning ging naar Citroën en ook de dames trofee werd afgepakt van Hillman en ging tevens naar Citroën. De schande was compleet. Prins Rainier van Monaco weigerde naar de prijsuitreiking te komen en de Scandinavische Citroën coureur die de overwinning cadeau kreeg nam direct ontslag. De Mini’s kregen meer media aandacht dan ze ooit hadden gekend. En in 1967 won de Mini (voor de laatste keer) weer met de Finse rijder Rauno Aaltonen.

Op de circuits
Toen het rally avontuur was afgelopen, werden de fabrieks Mini Coopers omgebouwd naar circuit auto’s om daar te strijden voor het Engelse toerwagen kampioenschap. De 970 en 1275 cc Mini Cooper S hadden het continu aan de stok met de Ford Anglia’s, – Escorts en Hillman Imps, waarbij de Britax Downton Coopers vaak de show steelden. Coureurs als Alec Poole, John Rhodes, John Fitzpatrick, Gordon Spice en Richard Longman brachten de Mini vele overwinningen en kampioenschappen.


Voor de amateurs met een smalle beurs werd in het clubrace gebeuren een speciale Mini klasse opgericht die onderverdeeld werd naar motorinhoud, variërend van 850 tot 1275 cc. Voor een bescheiden investering van 400 pond kon je al een heel seizoen meedoen; de startvelden waren enorm. Daaruit groeide de Mini Se7en en Mini Miglia competities die heden ten dage nog steeds voor een groot feest op de Engelse circuits zorgen. Dit jaar was het hoogtepunt op Goodwood; kijk maar eens op You Tube. In het klassieke racen zijn de Mini’s van Swiftune vaak oppermachtig en zien we close racing tussen Nick Swift, Bill Sollis, Nick Padmore en vele anderen.

De Mini in het slotracen
In de modelbouw en de slotracerij neemt de Mini Cooper een zeer prominente plaats in. Nog steeds komen er nieuwe modellen uit, zoals recentelijk twee Mini Miglia modellen van BRM in de schaal 1 op 24. Binnen onze club is er een klassieke Revell Mini Cooper klasse die wat mij betreft alle aandacht verdient en nooit verloren mag gaan.



Naast Revell die vier verschillende kits heeft uitgebracht, hebben de Japanse merken Fujimi (15 kits) en Tamiya (4 kits) ook bepaald niet stilgezeten. Kortom er is te kust en te keur, mits je ze kunt bemachtigen, want sommige bouwdozen zijn inmiddels behoorlijk schaars en ook prijzig.



Tenslotte
De Mini is een van de weinige iconen in de wereld van het automobiel. In feite was het al een klassieker toen de productie nog liep. En omdat het geen styling ontwerp was, is het model nooit aan mode grillen onderhevig geweest. De classic Mini, hoewel technisch van een andere wereld, is nooit uit de mode geweest, een Mini was hip en blijft dat kennelijk voor altijd. Enzo Ferrari had er een paar en was eraan verknocht, Steve McQueen reed een Cooper S, Niki Lauda en James Hunt begonnen hun race loopbaan in een Mini. The new Mini, die in 2002 op de markt kwam heeft bewezen dat de geest van zijn voorganger nog steeds onveranderd voortleeft, want ook deze auto, geproduceerd door BMW, is uiterst populair.

En tot slot een ieder een fijne kerst en een gezond 2022 gewenst!

Door Gerrit Leemburg